Home
Koninklijk bezoek Goedewaagen 1897
Koningin Wilhelmina en Koningin-regentes Emma
bezochten zaterdag 24 april 1897 Gouda.
Hieronder een verslag van het bezoek aan de
firma P. Goedewaagen & Zoon te Gouda
Complex van lage smalle kamers
De fabriek van de firma P. Goedewaagen & Zoon is één der oudsten
van 't land. Zij is gevestigd in een complex van lage smalle kamers
in een huis dat al van 1723 dateert en nog al 't benauwde en bekrompene
heeft van de eeuw toen plaats en tijd evenzeer geld waren.
De Koninginnen konden in Haar rijk onmogelijk iets zien, dat zoo volkomen
een combinatie van gemoedelijkheid en van nijverheid is.
Nergens zagen wij 't de Koninginnen zóó smalletjes hebben als hier en toch
was er bijna nergens
zooveel interessants te zien, als ook juist hier.
Fabriek gewoon oud huis
Van buiten is de fabriek een gewoon oud huis, met niets opvallends. Voor de
buitendeur was een kleine baldakijn geplaatst en dan hingen er natuurlijk vlaggen uit.
De laan die tot deze baldakijn leidde, was aan 't begin versierd met een eerepoort.
Aan den ingang werden de Majesteiten ontvangen door den directeur-eigenaar,
den heer A. Goedewaagen, en door diens bejaarden vader, den oud-directeur.
Nellie, een dochter, en Aart, een zoon van den directeur, boden bouquetten aan.
Dadelijk achter de ingangsdeur was door de Goudsche firma De Raadt de gang
gedrapeerd en gemeubeld tot een mooi boudoir. Door de zijdeur links, die toegang
geeft tot een ook door De Raadt ingericht salon, stond een grappige baldakijn van pijpen;
pijpen schuin en pijpen vlak, witte pijpen, bruine pijpen, een baldakijn van pijpen!
Even bleven HH. MM. in den salon, spraken er met den fabrikant en aanvaardden
dan den tocht door de eigenaardige fabriek.
Werkvolk
Van het werkvolk, ongeveer 150 mannen, vrouwen en kinderen, was een derde aan
den arbeid, verspreid in de werkkamers, de overigen stonden opgesteld.
Om in de fabriek te komen, moesten de Koninginnen eerst een smalle trap beklimmen en
dan boven een nauwe gang door.
Vormerswerkplaats
Zij kwamen toen in de vormerswerkplaats. Hier was geen versiering aangebracht,
dit trouwens in de hele fabriek niet, op uitdrukkelijk verlangen van de Vorstinnen.
Alleen hing in elke kamer een schild met inscriptie en de werklieden hadden hun
Zondagsche pakje aan, met een oranjestrikje in 't knoopsgat.
In de vormerswerkplaats stonden 12 man te werken, nogal flink, niet bijzonder zenuwachtig.
Enigen rolden de klei uit, anderen prikten die op een ijzerdraad en persten ze in de vormen,
waar de klei weer uitkwam met het uiterlijk van een primitieve pijp.
Meter lengte
Een was bezig pijpen te maken van een meter lengte en zijn kameraad krulde die in allerlei
grillige vormen.
De heer Goedewaagen wees HH. MM. op een zwart schild, ergens in de hoogte opgehangen,
waar de dolste pijpwarrelingen sterk omlijnd tegen dat zwart ophingen.
In de volgende zaal zagen de Koninginnen de pijpen verder afwerken, met mesjes uitsnijden,
gladmaken en polijsten.
Een man zat in z’n eentje links de afgemaakte pijpen na te zien.
Droogzaal
Daaruit kwamen zij in een droogzaal. Door een wijden zwarten trechter, tegen den zolder aan,
vlooit van de ovenruimte elders, warme lucht in de droogzaal.
De pijpen, nog altijd broos, worden er op rekjes te drogen gelegd. Met een klein tangvormig
instrumentje wrijven meisjes er glans op en leggen ze in zware vuurvaste potten.
Dan vullen zij de potten op met pijpgruis en dragen ze zoo naar een lift in den hoek, die
ze ophaalt naar den oven.
De Koninginnen zagen dit onderdeel van de fabricage in zijn geheel. Aardig hier vooral,
maar ook in de andere zalen was de trotsche ijver, waarmee jongen en ouden werkten.
Zij waren zenuwachtig van de eer, en ik maak me sterk dat kinderen en kleinkinderen
jaren na dato 't. nog weten zullen en 't oververtellen, dat vader... voor de Koninginnen
gewerkt heeft!
Uit deze zaal daalden de hooge gasten langs een tamelijk breede, nieuw-getimmerde trap
in een breede en lichte werkzaal, modern van ruimte. Daar was drukke bezigheid.
Porien sluiten en kleven voorkomen
Meisjes haalden de reeds gebakken pijpen uit de vuurvaste potten en dompelden ze in
een bak, waarin een mengsel van zeep en was lag.
„Dit om de porien te sluiten en het kleven te voorkomen," lichtte de geleider toe.
Andere meisjes pakten de doorgespoelde pijpen aan en legden ze op een bak.
Weer anderen namen ze daaruit, wreven ze met wollen lappen schoon en stapelden ze in manden.
Sorteren
In een volgend kleiner zaaltje zaten aan lange tafels meisjes te sorteren, in te pakken in kleine
en grote kisten. Kinderen zaten etiquetten op te plakken, ringetjes aan te schuiven en
houten roertjes in te steken.
Weer een trapje gingen de Koninginnen op en dan kwamen Zij op een binnenplaats, klein
in de hoge rijzing van geblakerde fabrieksmuren.
Tegen één van die muren hingen mals, waarmee de verzender de plaats van bestemming
op de kisten verft. Die mals hadden te bewijzen dat de pijpen van de firma Goedewaagen
door de hele wereld verzonden worden.
In den loop van 't tamelijk druk gesprek, tijdens de wandeling, vroeg de Koningin hoeveel
pijpen er zowat per jaar in deze fabriek gebakken worden.
Achthonderd gros per week
Achthonderd gros per week, antwoordde de geleider. In ingeschoven banken, als van een
spoorwegcoupé, zaten mannen. Met hunne voeten bewogen zij een plat wiel, dat draaide
in den vloer onder hen.
Met dat rad draaide een platte schijf mee onder hun handen. Een brok klei dat op die schijf lag,
grepen zij en vormden 't tot ronde lichaampjes, wijd-uit en dan weer smal, plooiden 't
en streken 't recht, altijd door draaiend, tot er de kanvorm uit opgerezen was.
Dat was heel interessant, vooral door de primitieve zorgvuldigheid waarmee 't gebeurde.
De kamer daarnaast — 't was een heel doolhof, zoals men begrijpen zal — was gevuld met
twee zware machines, beide in beweging.
De kleiton
De één, de kleiton, dient om de klei te malen, de andere, een wals, om het looderts te breken.
Dit fijn erts — zoo luidde de toelichting — wordt later vermengd met klei en water tot het een
weke brij is, die dient om te emailleren.
Oven
In dezelfde zaal staat de oven, die nu natuurlijk uitgedoofd was.
En toen de Koninginnen de ronding van het zware steen omgekomen waren en vóór de
deuropening stonden, zagen Zij daar iets heel aardigs, door den fabrikant voor deze
gelegenheid ingericht.
Hij had in 't midden van het ronde dak een gasgloeilamp gehangen, die sterk-wit licht
wierp in de ruimte, welke iets had van een reusachtig- bijenkorfinterieur en gevuld
was met potten en pannen.
Twee mannen waren er aan 't stapelen.
Twaalfhonderd pijpsoorten
Even bleven de Koninginnen staan en’t was juist te aardiger omdat 't zoo even duurde.
En dit was het laatste van de eigenlijke fabriek. De rechte gang, die op de ingangsvestibule
toeliep, was tot museum van pijpen en potten ingericht.
De voornaamste van de twaalfhonderd pijpsoorten waren tegen een zwart bord gehangen.
In rekken links en rechts stonden pannen van alle denkbare modellen.
Vóór de Koninginnen heengingen, bood de heer Goedewaagen Haar een herinnering aan dit bezoek aan.
Elk een etui, ovaalvormig, van binnen bekleed met peluche en hel zilveren wapen van Gouda.
Daar lagen twaalf miniatuurpijpjes in, van verschillende kleuren en van de hoofdvormen die in de
fabriek bedacht zijn.
Als aandenken aan deze stok-oude fabriek, waarin de nog stok-oudere Goudsche industrie tot op
dezen dag zo succesvol beoefend wordt, bleken deze geschenken H.H. M.M. zeer aangenaam.
Bron: Rotterdamsch Nieuwsblad 26-4-1897
Oud Gouds pijpgebruik in Hoevelaken 1906”
NH Kerk Hoevelaken (foto wikipedia)
Oud Gouds pijpengebruik in
Hoevelaken 1906
De vreemdeling die zich maandagavond in het dorp Hoevelaken had opgehouden,
zou zich zeker wel verwonderd hebben, wanneer hij tal van mannen had gezien,
oudere en jongere met lange Goudse pijpen (Gouwenaars). Hier stonden enkele te
praten, verderop een groep rustig huiswaarts rookend uit de lange Gouwenaars,
zoals vroeger de Hollanders uit de Regententijd.
Zaadgeld Eenmaal in het jaar kon men deze aloude gewoonte zien, bij
gelegenheid dat de ZAADGELDEN zijn de belastingpenningen welke aan
de N.H. Kerk te Hoevelaken moesten worden opgebracht. Het is een heel
oude belasting waarvan de oorsprong misschien moeilijk is na te gaan en stellig
eeuwen oud. Zij dateert uit het tijdperk voor de Hervorming. Zeker is het dat het
geld vroeger schaars was en het viel dan de boer moeilijk de kerk met geld te
helpen en daarom schonken ze een deel van de oogst. Wellicht hebben velen
zich verbonden hun jaarlijkse gift geregeld e voldoen. Hoe het zij, deze belasting
is een recht van de kerk geworden eeuw in eeuw uit, tot op de dag van vandaag
onder de naam ZAADGELD. Bij bijna alle landerijen in de gemeente Hoevelaken
wordt zaadgeld geheven.
Rogge In de archieven van de kerk berust een staat, waarop is aangegeven
hoeveel rogge ieder verschuldigd is te geven, uitgedrukt in schepel, kop en maatjes.
Sedert lange tijden neemt de kerk geen rogge meer aan, doch men berekent de waarde
van het verschuldigde, waarbij men als koers aanneemt de prijs van de rogge
in het begin van november.
Korenmarkt Amersfoort Toen Amersfoort nog een korenmarkt had, nam
men de prijs van de rogge op de laatste marktdag voor de betaling der zaadgelden,
welke op 11 november geschiedt (als dit geen zondag is). Bij de afgelegen boerderijen,
wordt het geld door de koster opgehaald, doch de meeste boeren komen zelf betalen en
men doet dit niet graag aan een ander overlaten. Men vindt er wat gezelligs in,
misschien omdat men reeds jaren deze tocht maakte (evenals de voorvaderen ook deden)
doch ook, omdat men op weg kennissen, buren en familieleden aantreft en niet te vergeten,
omdat in de kerkekamer nog een tractatie wacht.
Penningen Wie zijn penningen heeft betaald, wordt uitgenodigd een glas bier te
drinken, waarvan een heel vaatje voorhanden is en daarboven krijgt men een
LANGE GOUWENAAR die men naar believen kon stoppen. Nog een enkel praatje een
gezelschap trekt deftig dampend de straat op om plaats te maken voor nieuwe betalers.
Deze traditie schijnt even oud als de ZAADGELDEN te zijn.
Bron: Rotterdamsch Nieuwsblad 17 november 1906
Minister Marshall ontvangt Vredespijp 1948
Goudse (vredespijp) voor
Amerikaa minister Marshall
foto: Roger Carlet
1948
Goudse pijp en Groningse Tabak
voor de Amerikaanse Minister
van Buitenlandse Zaken.
September 1848 2 redacteuren van de Zeeuwsche Courant naar Parijs gefietst (UNO)
om de Amerikaanse Minister van Buitenlandse Zaken een Goudse (vredespijp) gevuld
met Niemeijers tabak uit Groningen aan te bieden.
Mooie combinatie van Goedewaagen met de bekende tabak van Niemeijer.
De heer Winslow, de secretaris van Minister Marshall leverde dit bijzondere
cadeau af aan Minister Marshall.
Dankwoord minister Marshall
Ten eerste waardeer ik het denkbeeld en de buitengewone persoonlijke moeite die
u hebt getroost door deze collectie prachtige ,,vredespijpen” en de uitstekende tabak
voor mij uit Nederland mede te nemen.
VREDE
Dit symbool van een sterk verlangen naar vrede door u en uw medeburgers
betoond, zal een voortdurende bron van aansporing voor mij zijn bij mijn
pogen om vreedzame levensvoorwaarden over de gehele wereld te scheppen!!!
George C. Marshall
Bron: Zeeuwsch Dagblad maandag 13 december 1948
Goudse pijp-raadsel Tholen 1961
Foto Oudelandse Poort Tholen
Goudse pijp-raadsel Tholen 1961
Bij de rioleringswerkzaamheden in Tholen zijn de fundamenten van de Oudelandse Poort
blootgekomen.
Verrassend was dit niet. Men had niet anders verwacht.
Geheim Toch heeft de bodem een geheimpje prijsgegeven dat al lange jaren in de
zwarte grond heeft gesluimerd. Het merkwaardige feit doet zich voor dat de gravers een
opvallende hoeveelheid pijpenkopen vonden.
Gewone stenen pijpenkopen, waarin vroeger waarschijnlijk ponden tabak zijn gesmoord.
Want dat het gebruikte pijpen zijn is wel duidelijk als men de zwartgerookte binnenkant ziet.
Opschrift Het zijn Goudse stenen pijpen die bijna allen een opschrift hebben.
Op de ene staat een wapen de ander is versierd met een naam. ,
,GOUDSE SCHIPPERS, lazen we op een van de koppen, die de werklieden in de zak steken.
Aan de meesten zit nog een klein stukje steel, die zouden dus nog te gebruiken zijn.
Welke geschiedenis er achter deze enorme concentratie van
gebruikte tabakspijpen zit is ons niet bekend.
Veronderstelling Maar een mogelijke veronderstelling – die uiteraard geen enkele
feitelijke basis heeft – zouden we toch gaarne publiceren. In vroeger jaren, toen men voor
een pijpje taback nog uitgebreid de tijd nam, kende men rookgewoonten die soms veel
weg hadden van een rituele handeling.
Bekend was de stenen Goudse pijp die niet zelden een meter lang was en waarvan
men er een aantal nin een houten rek plaatste.
Delicatesse Het roken uit de pijpen met een bijzondere lange steel had een aparte bekoring.
De rook, die een extra lange weg moest afleggen, koelde n.l. aangenaam af.
Het was een aparte delicatesse nuit die lange pijpen te roken en het is aan geen twijfel
onderhevig dat men daar uitgebreid de tijd voor nam.
Men moest zich een kring van koutende mannen voorstellen, die zuigend aan een
meterslangepijp.
De pijpekoppen werden in het midden van de kring op de grond gelegd.
Oer-genoegelijke-rook-uurtjes Talloze sterke verhalen deden tijdens dergelijke
oer-genoegelijke rook-uurtjes de ronde. Het lijkt – volgens ons – waarschijnlijk dat vroeger
vlak bij de Oudelandse Poort een soort herberg moet hebben gestaan waar de mannen
speciaal voor hun rook-uurtje heen gingen. Een ieder zette dan na het gebruik z’n pijp
weer in het rek. Om vergissingen te voorkomen had elke pijpekop een kenteken.
Deze veronderstelling lijkt te kloppen met de vondsten die men nu doet.
Op een van de pijpekopen zagen we zelfs een naam staan ,,NICO BAKKER” stond er op.
Volkomen gladde koppen zijn momenteel nog niet gevonden.
In elk geval heeft Tholen een pijp-raadsel.
Men breekt zich het hoofd over de
herkomst van zoveel rookgerei.
Bron: Zeeuwsch Dagblad 24 november 1961