Pijpen FEITJES

  

  

  

  

  

  

  

  

  

  

  

  

Getalmerk 5 (Cincq) op het hieltje

Ia het eerst van de 17e eeuw rookte men nog uit korte pijpjes met kleine koppen en dikke stelen.
De koppen waren in 1640 reeds groter en de stelen dunner geworden, maar de pijpen bleven nog kort.
Van Diemenbroek zou, in het midden der 17e eeuw, een betoog geschreven hebben om te bewijzen,
dat pijpen met lange stelen minder nadelig voor de gezondheid zouden zijn dan die met korte,
als zullen de rook in de eerste beter bekoelen en de oliedelen meer wegtrekken in de poreuse pijpaarde.

Zeker is, dat de eerste fabriek van lange pijpen te Gouda is opgericht tussen 1655 en 1660, zo niet door,
ten minste op aanmoediging van mr. Govert Cincq, burgemeester dezer gemeente (Gouda) en
zwager van Van Diemenbroek.
Nog lang daarna werd ter gedachtenis aan deze heer, het getalmerk 5 (cincq)
op het hieltje der lange Goudsche pijpen geplaatst.
Sedert dien tijd zijn de lange Goudsche pijpen algemeen
in gebruik geraakt en omstreeks 1663 heeft men te Amsterdam het eerst een order gesteld op de pijpenmarkt.

Tussen 1720 en 1851 vonden te Gouda ongeveer 16.000 mensen hun bestaan bjj het pijpenmaken.

In 1751 waren er nog 374 pijpenmakersbazen, leden van het gild, en in elke fabriek werden wekelijks
28.000 tot 36.000 pijpen vervaardigd.

Bron: Nieuwe Tilburgse Courant maart 1898