Nieuwehaven was pijpmakerscentrum

Nieuwehaven was pijpmakerscentrum

 

185 pijpenmakers woonden aan deze haven

Enkele namen Cornelis Brem, Martinus Schriek, Hermanus Verhoef, Cornelis Prince,
Adrianus Sparnaay, Hermanus v. Steynvoort, Willem Begeer, Jan Visser,
Martinus Schriek nog vele anderen.

 

Nieuwehaven 207

Het pand Nieuwehaven 207, dat thans (februari 1963) in gebruik is bij de firma Eikenaar,
is reeds enkele decennia eigendom van leden van de familie Vos, thans N.V. Vos
papierwarenfabrieken.
Ook de er achter gelegen panden 202 en 205 behoren bij het bezit.
Door de afbraak van het links naastgelegen huis is de situatie ter plaatse wat duidelijker
geworden.
Bij het huis behoort een gang, die toegang gaf tot de achterhuizen.
De poort is nu min of meer overbodig geworden omdat de ruimte, vrijgekomen door de
afbraak, een betere toegangsweg is, geworden.

Jacobus Steenland De vier kadastrale percelen zijn, voorzover na te gaan, steeds in een
hand geweest. Van 1893 tot 1921 waren ze eigendom van Cornelis Jonker, fabrikant,
koopman en grondeigenaar. Daarvoor was het enkele jaren in bezit van Arend den Hertog,
evenals de heer Vos’n papierhandelaar.
Tevoren waren de vier huizen eigendom van
Helena de Ronde, weduwe en erfgename van Jacobus Steenland, een pijpenfabrikant.
Zij bracht een splitsing aan in het bezit in 1877. Tot dat jaar was het gehele complex
bekend als een huis, gebouw en erf. In dat jaar ontstond dus de huidige situatie.
Tevoren zal het gebouw wel de pijpenfabriek geweest zijn.
Na opheffing van de fabriek zal dit gebouw dan verbouwd en ingericht zijn tot drie aparte huizen.

Josina Mol (wed. Cornelis Brem) De eerste eigenares sinds de invoering van het kadaster (1830)
was ook een pijpmaakster Josina Mol, weduwe van Cornelis Brem.

 

                                    

Andries Brem in Gouda

Opregte

Goudse Pype

  

rdappelen met azijn en most

Er is bewaard gebleven een register van de volkstelling van 1830. Een telling van de
b
eroepen wees uit, dat er niet minder dan 185 personen waren, die als beroep pijpmaakster
of pijpmaker opgaven.
Slechts een enkele maal staat hierbij: pijpmakersknecht of
pijpenfabrikeur (is fabrikant).

Van de overigen is dus niet zonder meer na te gaan of zij zelf een fabriek hadden of als knecht
werkzaam waren, maar dit doet niets af aan de bewering, dat een groot deel van de
Nieuwehaven-bevolking haar werkkring in de pijpmakerij vond.

Pijpmakertjesmaandag Het zal op pijpmakertjesmaandag een soms vrolijke.
Maar vaker een trieste vertoning geweest zijn. Op maandag werkten n.l.
vele pijpmakers niet. Zij besteedden deze dag met in een der vele kroegjes te drinken.
Het vrije weekend was voor de pijpmakers (en ook voor de baanders en later de
sigarenmakers) de zondag en de maandag.

Het innemen Het innemen van spiritualiën, dat ’s zaterdags begon en zondag werd vervolgd,
werd op maandag nog eens dunnetjes overgedaan. Verscheidene pijpmakers begonnen eerst
weer dinsdagmiddag met hun normale werkzaamheden. Dat in hun gezinnen op die manier
geen welvaart heerste, is de voor de hand liggende conclusie.

Aardappelen met azijn en mosterd Honderd jaar geleden was het hoofdvoedsel van de
arbeider – en de pijpmaker behoort hier zeker toe – aardappelen met wat azijn en mosterd,
soms wat olie of vet en als bijvoeding meelpap, soms roggebrood.
Vlees was een niet te permitteren luxe.

Huishoudboekje (1963) Thans vermeldt een huishoudboekje: melk, kattenbrood, eieren,
gloeilampen, zeepvlokken, margarine, tonic, reparatie stofzuiger, sinaasappelen, blikgroenten,
diepvries, pakje soep, bioscoop enz.
Doogewoon, maar honderd jaar geleden bestonden
deze dingen niet om nog maar te zwijgen over ’n koelkast, televisie, radio, mixer,
scheerapparaat, plastics enz.

 

Wie durft er eigenlijk nog te praten over die
GOEIE, OUWE TIJD?


bron: Goudse Courant 1963

Goudse straten en hun geschiedenis
G. Schrijvers
Streekarchief Midden Holland (Gouda)